Een groot motief van het verhaal is: ‘al ziet men de mensen, men kent hun hart en karakter dan nog niet’. Dit komt vaak terug in het verhaal en Jerolimo is hier het grootste voorbeeld van. Mensen zien Jerolimo en denken dat hij rijk is door zijn kleding maar eigenlijk is hij arm en bedriegt hij iedereen gewoon.

Andere motieven in het verhaal zijn:

• Geld. Dit komt vaak voor in het verhaal, vooral bij Jerolimo. Jerolimo’s toestand heeft veel met geld te maken: hij doet zich voor alsof hij veel geld heeft terwijl hij dat niet heeft en hij heeft nog veel schulden aan mensen. Verder komt het bijvoorbeeld voor bij de schout en de notaris, ze willen beide snel hun loon zien terwijl ze nog niks hebben gedaan.
• De snollen. Ze blijven terugkomen in het verhaal met hun levensverhalen.
• Misbruiken van geld, fraude. Jerolimo die failliet gaat, armenhulp en het molenaarssyndroom.
• De losse seksuele moraal. De snollen verleiden voor hun werk mannen, overspel, een zwangere non en verkrachting.